Er is een culturele revolutie aan de gang in India. Minderheden worden bekeerd, boeken verboden, intellectuelen de mond gesnoerd. Er klinkt zelfs de roep om een standbeeld voor Nathuram Godse, de man die op 30 januari 1948 Mahatma Gandhi doodschoot. Godse: de overtuigde hindoenationalist die naar de wapens greep. Gandhi: de vader van seculier India met een rotsvast geloof in geweldloosheid.
Romila Thapar, nu emeritus hoogleraar, was op het moment van de moord een 16-jarige scholiere in Godses geboorteplaats Pune. Hoewel ze al jaren met pensioen is, kruipt ze nog geregeld in de pen. Vorig jaar verscheen bijvoorbeeld haar twintigste en laatste boek. De ontwikkelingen in haar land baren haar grote zorgen.
Er is een culturele revolutie aan de gang in India. Minderheden worden bekeerd, boeken verboden, intellectuelen de mond gesnoerd. Er klinkt zelfs de roep om een standbeeld voor Nathuram Godse, de man die op 30 januari 1948 Mahatma Gandhi doodschoot. Godse: de overtuigde hindoenationalist die naar de wapens greep. Gandhi: de vader van seculier India met een rotsvast geloof in geweldloosheid.
Romila Thapar, nu emeritus hoogleraar, was op het moment van de moord een 16-jarige scholiere in Godses geboorteplaats Pune. Hoewel ze al jaren met pensioen is, kruipt ze nog geregeld in de pen. Vorig jaar verscheen bijvoorbeeld haar twintigste en laatste boek. De ontwikkelingen in haar land baren haar grote zorgen.
‘Het is een angstaanjagende ontwikkeling,’ zegt de elegant in het zwart gestoken Thapar. ‘We hebben het over de rehabilitatie van een erkend moordenaar. Wat mij het meest verbaast is de kracht waarmee dat gepaard gaat. Het is een doorwrochte poging Godse tot held te maken. Het gaat niet alleen om een standbeeld. Godses memoires werden gepubliceerd en in Maharashtra wordt al jaren een toneelstuk opgevoerd, dat een uitermate vriendelijk portret schetst.’
En het blijft niet bij postuum eerbetoon aan een oude hindoenationalistische held. Sinds vorig jaar mei heeft de politieke tak van Godses beweging de absolute meerderheid in het Indiase parlement in handen. De moord op Gandhi was altijd een gevoelig onderwerp voor India’s hindoenationalisten. Godse was zijn hele leven lid van eerst de Mahasabha en later de Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS), met zo’n 5 miljoen leden India’s machtigste hindoenationalistische groepering.
De BJP – de partij die nu aan de macht is – is de politieke tak van de RSS en de invloed van de RSS op de huidige regering is enorm. RSS-activisten speelden een sleutelrol in de BJP-verkiezingscampagne. De Indiase minister-president Narendra Modi is van kinds af aan lid van de RSS en de meeste ministers in diens kabinet hebben een RSS-verleden. Dit kan verklaren waarom de Indiase overheid tegenwoordig vaak een andere kant op kijkt, wanneer extremisten zich laten gelden tegenover minderheden en intellectuelen.
De cel in voor ‘fout vlees’ eten
Op 28 september jongstleden bestormde een meute van zo’n honderd hindoes het huis van Mohamed Akhlaq in Bisara, sleurde hem naar buiten en sloeg hem dood, nadat een lokale priester per luidspreker – en bovendien per abuis – had verkondigd dat de 50-jarige moslim een kalf had geslacht. Diens zoon belandde zwaargewond in het ziekenhuis. Minister-president Modi achtte het niet nodig de daad te veroordelen, hoewel acht van de elf gearresteerde verdachten banden hebben met zijn hindoenationalistische BJP.
De koe is heilig voor hindoes en in de meeste Indiase deelstaten geldt al jaren een slachtverbod. De westelijke deelstaat Maharashtra vond dat niet ver genoeg gaan en verbood in maart ook het slachten van stieren en ossen. Op het eten van ‘fout vlees’ staat nu een maximumstraf van maar liefst vijf jaar cel. Hoewel niet alle hindoes strikt vegetarisch zijn, treffen dergelijke verboden vooral de zo’n 200 miljoen Indiase moslims en christenen.
Intussen worden er ook ceremonies georganiseerd om leden van religieuze minderheden met veel bombarie tot hindoes te bekeren. India’s radicale hindoes noemen dat overigens liever ‘thuiskomen,’ omdat volgens hen de voorouders van alle Indiërs ooit hindoe waren.
India als tegenhanger van moslim-Pakistan
Hoewel de goedlachse Modi zich graag als technocraat presenteert, is het geen geheim waar zijn hart ligt: twee dagen na zijn aantreden als premier legde Modi in het parlement een bloemenkrans onder het portret van Vinayak Damodar Savarkar, de grondlegger van het hindoenationalisme, en niet onder dat van Gandhi dat er pal tegenover hangt.
‘Er bestaat mijns inziens geen enkele twijfel over dat het uiteindelijke doel van de hindoenationalisten van de RSS, zoals gedefinieerd door hun belangrijkste ideologen Savarkar en Golwalkar, het creëren van een hindoestaat is,’ zegt Thapar daarover. ‘De hindoe-‘rashtra’ (natie) moet de tegenhanger worden van moslim-Pakistan.’
Kort gezegd komt de constructie van deze hindoe-identiteit hierop neer: volgens de hindoenationalisten is India, Hindoestan, het natuurlijke thuisland der hindoes. Zij zijn de afstammelingen van de Ariërs, de eerste en oorspronkelijke inwoners van het land, en de auteurs van de Veda’s en India’s epische verhalen, waarin de gloriedagen van de hindoebeschaving staan beschreven.
Een terugkeer naar dit gouden tijdperk van weleer (ruwweg van 1200 tot 600 v. Chr.) zal India weer groots maken. Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan deze lezing van de geschiedenis.
Allereerst heeft het woord ‘hindoe’ een interessante geschiedenis, aldus Thapar. ‘Het werd oorspronkelijk door de Perzen en Arabieren gebruikt ter aanduiding van een ieder aan de andere kant van de Indus-rivier. De term had aanvankelijk geen religieuze connotatie. Dat kwam pas veel later. De Indiërs noemden zich ook geen hindoe. Tot ver in de negentiende eeuw verwezen zij naar zichzelf in termen van kaste en sekte.’
Verder is het nog maar zeer de vraag of de Ariërs de eerste en oorspronkelijke bewoners van India waren. De meeste archeologen zijn het erover eens dat de Ariërs afkomstig waren uit de steppen ten zuiden van Rusland. Vanaf 2000 v. Chr. trokken zij met hun paarden en strijdwagens, hun hemelgoden en vuurrituelen, richting Perzië en India. Met andere woorden, de aartsvaders van de hindoes waren niet inheems. Bovendien is de stelling dat de Arische cultuur de oudste is volgens Thapar niet gebaseerd op zulke sterke papieren.
‘Terwijl de oudste Vedische teksten rond 1500 v. Chr. werden geschreven, reikt de Harappabeschaving terug tot 2700 v. Chr,’ zegt Thapar. ‘Het betrof een stedelijke cultuur gebaseerd op landbouw en handel met landen als Mesopotamië en Oman. De Arische of Vedische cultuur daarentegen was agro-pastoraal en had een veel kleiner verspreidingsgebied.’
Of de hindoenationalisten zich altijd op de historische feiten beroepen is kortom nog maar de vraag. Hoe zorgen ze er dan voor dat hun versie van de geschiedenis toch aan een opmars bezig is? Dat gebeurt via de politiek.
Onderwijs als wapen in de ideologische strijd
De regering-Modi houdt zich over het algemeen verre van de ideologische strijd die in het land woedt. Er is één uitzondering: onderwijs.
‘Onderwijs speelt een cruciale rol in het creëren van een nationale ideologie,’ zegt Thapar. ‘Daarom gaan momenteel alle belangrijke posities binnen het onderwijs naar mensen die door de RSS zijn goedgekeurd. Zij zijn óf lid óf sympathisant. Op die manier wordt het financieren van wetenschappelijk onderzoek in een richting gestuwd die het RSS lief is.
Genetisch onderzoek, bijvoorbeeld, ter identificatie van de Ariërs, en historisch onderzoek dat het stichten van de hindoe rashtra rechtvaardigt.’En zo opende in januari het Indiase Wetenschappelijk Congres met de mededeling dat de oude Indiërs de stelling van Pythagoras uitvonden om die vervolgens aan de Grieken te schenken, zoals ze later algebra aan de Arabieren hebben gegeven.
‘De regering is verder van plan het hoger onderwijs ingrijpend te veranderen,’ vervolgt Thapar. ‘Momenteel zijn er 41 nationale universiteiten met een hogere status. Het plan is dat zij één en hetzelfde curriculum aan gaan bieden en een centraal recruteringsbeleid introduceren. Op die manier kan een kritische leraar eenvoudig overgeplaatst worden naar een plek waar hij geen onderzoek kan doen en niet gehoord wordt. Het is een vreselijke ontwikkeling, maar er is nauwelijks protest. Mensen zijn bang hun baan te verliezen of geconfronteerd te worden met andere vormen van wraak.’
De strijd tegen India’s ‘fantasiegeschiedenis’
De hindoenationalistische obsessie met geschiedenis en onderwijs is overigens niets nieuws. In 1998 nam de BJP voor het eerst deel aan de macht in een regeringscoalitie van meerdere partijen. Murli Joshi, ook hij is een RSS-man, werd minister van Onderwijs.\
Vier jaar later presenteerde hij India’s nieuwe geschiedenisboeken, waarin de Ariërs als eerste en oorspronkelijke bewoners werden gepresenteerd, ’s lands rijke boeddhistische verleden grotendeels werd vergeten, het gouden tijdperk van hindoe-India alleen maar goeds bracht, en duizend jaar moslimoverheersing – de Taj Mahal en keizer Akbar ten spijt – alleen maar slechts.
En, o ja, Nathuram Godse en de moord op Gandhi werden niet vermeld.
Romila Thapar vocht toen al tegen de opmars van India’s ‘fantasiegeschiedenis’ en leek de strijd aanvankelijk te hebben gewonnen. Er stonden zoveel fouten in het BJP-lesmateriaal dat de eerstvolgende regering het meteen weer afschafte. Maar nu de BJP sterker is dan ooit lijkt Thapar terug bij af.
‘Sommigen van ons verdedigen nog met hand en tand wat we sinds de jaren vijftig hebben bereikt,’ zegt Thapar wat meewarig. ‘Maar hoelang nog? Velen hebben de moed al opgegeven. Mij wordt verteld dat ik deel uitmaak van een minderheid die de strijd nooit kan winnen. Dat moge zo zijn. Maar ik wil niet dat er in de toekomst gezegd wordt dat er niemand was die zijn stem verhief. En dus ga ik door.’
DE CORRESPONDENT
25 november 2015