DE STANDAARD; 14 augustus, 2004
Tekst: Peter Speetjens   

DE rechtszaak tegen de zeventig vermoedelijke huurlingen vindt plaats in de zwaarbewaakte Chikurubi-gevangenis in Zimbabwe, waar de mannen al enkele maanden achter de tralies zitten. De 69 Zuid-Afrikanen, onder leiding van de flamboyante 51-jarige Brit Simon Mann, werden op 7 maart jongstleden gearresteerd in de Zimbabwaanse hoofdstad Harare, toen hun Boeing 737 op het internationale vliegveld was geland om brandstof te tanken en een lading kalasjnikovs, mortieren en ammunitie op te pikken.

Mann en zijn mannen worden beschuldigd van het plannen van een staatsgreep in Equatoriaal-Guinea, verboden wapenbezit en het overtreden van de Zimbabwaanse immigratiewet. De meesten van hen hebben inmiddels schuld bekend voor de laatste twee overtredingen. Als ze in het land van president Robert Mugabe daarvoor veroordeeld worden, hangt hun een boete en gevangenisstraf van maximaal tien jaar boven het hoofd. Maar het is waarschijnlijker dat zij worden uitgeleverd aan Equatoriaal-Guinea, waar hun een levenslange gevangenisstraf of zelfs de doodstraf te wachten staat.

Sinds een maand bestaat een officieel uitleveringsverdrag tussen de twee Afrikaanse ‘pariastaten’, die voorheen amper contact hadden. Beide landen hebben ook ambassadeurs uitgewisseld. Daarbij komt dat Zuid-Afrika tot nu toe weigert zich in de zaak te mengen. In 1998 ondertekende Johannesburg de Foreign Military Assistance Act, waardoor het voor ingezetenen verboden is in andermans oorlogen te vechten. Met de zaak in Zimbabwe lijkt de Zuid-Afrikaanse regering voor eens en altijd een voorbeeld te willen stellen. Sterker nog, Ronnie Kasrils, de Zuid-Afrikaanse minister van Informatie, bekende begin juli dat Zuid-Afrika Zimbabwe heeft getipt. ,,Onze inlichtingendiensten kwamen erachter dat bepaalde plannen werden ontwikkeld in dit land en daarbuiten, in Zimbabwe en Engeland”, zei hij tijdens een persconferentie.

De Zuid-Afrikaanse advocaten van Mann en de andere huurlingen beweren dat het gezelschap op weg was naar de Democratische Republiek Congo, ter beveiliging van een diamantmijn. Maar tot nu toe werd geen enkel detail omtrent de mijn bekendgemaakt, laat staan dat een contract kon worden voorgelegd. Bovendien werden op 8 maart nog eens vijftien vermoedelijke huurlingen opgepakt in Equatoriaal-Guinea. Kort daarna legde Nick du Toit, hun Zuid-Afrikaanse leider, op de televisie in Equatoriaal-Guinea televisie een schuldbekentenis af: ,,Ik denk dat iedereen wel kan zien dat het de bedoeling was dat de mensen van Congo hiernaartoe kwamen”, zei hij. ,,Dat was slechts een rookgordijn.”

Het plan was dat Du Toit en zijn mannen het vliegveld in zouden nemen, zodat Manns Boeing veilig kon landen. Vervolgens zou de eerste groep de tweede de weg tonen naar de militaire kazerne en het paleis van president Teodore Obiang Nguem, de dictator die in 1979 zelf via een staatsgreep aan de macht kwam.

Volgens de advocaten van Mann en Du Toit heeft zijn verklaring geen enkele waarde, omdat ze onder dwang werd afgelegd. Dat laatste is wellicht waar, aangezien Equatoriaal-Guinea een van de slechtste reputaties ter wereld heeft inzake schendingen van de mensenrechten. Volgens Amnesty International zijn de gevangenissen er overvol en zijn martelingen en verdwijningen er aan de orde van de dag.

Toch wijst alles erop dat het scenario meer behelsde dan de beveiliging van een Congolese mijn. Om te beginnen zijn Mann en Du Toit allerminst onbekenden in de schemerwereld van huurlingen en militaire ondernemen in Afrika. En hun collega’s in de gevangenissen van Zimbabwe en Equatoriaal-Guinea zijn dat evenmin. Bovendien wijst een brief van gentleman Mann erop dat hij in contact stond met zowel de oppositie van Equatoriaal-Guinea als met enkele kopstukken van de Britse politiek. Maar wie is die vriendelijke ogende, bebaarde Simon Mann, die naar verluidt zijn tijd in de gevangenis doodt met het lezen van Shakespeare?

Simon Mann

GENTLEMAN Simon Mann is de zoon van George Mann, de aanvoerder van het nationale Britse cricketteam eind jaren 1940 en de erfgenaam van de bierbrouwerij Watney Mann. Simon studeerde in Eton, de exclusieve privé-school voor de puberzonen van prinsen, politici en zakenmagnaten, waarna hij een opleiding genoot aan de militaire academie van Sandhurst.

Na een kort verblijf bij de Scots Guards maakte hij al snel de overstap naar de Special Air Services (SAS), de elite-eenheid van het Britse leger. Hij schopte het tot commandant en diende onder meer in Cyprus, Noord-Ierland en Midden-Amerika. In 1981 verliet hij het leger. Hij verkocht een tijdlang beveiligingsapparatuur voor computers en begon een escortbedrijf in bodyguards.

Dat zijn militaire kwaliteiten gewaardeerd werden, blijkt uit het feit dat hij in 1991 tijdens de Golfoorlog gevraagd werd terug te keren als de rechterhand van de Britse opperbevelhebber, generaal sir Peter de la Billiere. Dat toont aan in welke mate hij deel uitmaakte van het Britse establishment. Mann is ook een gerespecteerd lid van Whites, de oudste gentleman’s club van Londen.

Begin jaren negentig kwam Mann in contact met Anthony Buckingham. Ook hij is een voormalige SAS-officier, en de eigenaar van een reeks olie- en diamantmijnbedrijven waarmee hij vooral in Angola een fortuin verdiende. Met Buckingham en Luther Eben Barlow, een voormalige commandant van het Zuid-Afrikaanse Buffalo 32-bataljon, richtte Mann Executive Outcomes (EO) op, tot op de dag van vandaag het beroemdste en beruchtste huurlingenbedrijf ter wereld.

EO leverde niet alleen militaire training en beveiliging, maar ook manschappen en materieel om een oorlog daadwerkelijk uit te vechten. Zo stelde het bedrijf in Angola de olie-installaties van Buckingham veilig, waarna het in samenwerking met de regering het land binnen een jaar schoonveegde van Unita-rebellen. Opbrengst: zo’n 40 miljoen dollar en een olieconcessie.

In 1996 vloog EO naar Sierra Leone, waar het met enkele honderden mannen het land wist te ontdoen van de rebellen van het Revolutionary United Front (RUF). Opbrengst: zo’n 36 miljoen dollar en een aandeel in de diamantmijnen. Een van de voornaamste EO-bevelhebbers in zowel Angola als Sierra Leone was Nick du Toit. De meeste werknemers waren afkomstig uit het Buffalo 32-bataljon, de eerste zwarte eenheid van het Zuid-Afrikaanse leger.

In 1998 werd EO onder druk van Zuid-Afrika ontbonden. Op papier, althans. In werkelijkheid werd het bedrijf in tal van sub-bedrijfjes opgesplitst en gingen de meeste activiteiten gewoon door. Overigens stond EO erom bekend dat het altijd in overeenstemming met het beleid van de voornaamste westerse landen werkte. Critici beschuldigen het bedrijf er zelfs van niet meer dan het verlengstuk van Brits kapitaal en de Britse geheime dienst te zijn.

Eeben Barlows boek

Na het opdoeken van EO begon Mann met zijn voormalige collega van de Scots Guards, Tim Spicer, Sandline International. Het met EO vergelijkbare bedrijf opereerde in Sierra Leone, waar het in opspraak raakte na verboden wapenleveranties, hetgeen overigens gebeurde met medeweten van de Britse regering. Het bedrijf werd ontbonden na een mislukt ingrijpen in Papoea-Nieuw-Guinea. Aardig detail is overigens dat ook Spicer diende als rechterhand van generaal de la Billiere, zij het tijdens de Falklandoorlog.

Zijn militaire avonturen in Afrika hebben de toch al bemiddelde Mann geen windeieren gelegd. Zo is hij eigenaar van een enorm landgoed in Hampshire en heeft hij een enorme villa in Kaapstad. Tot voor kort vloog hij ook met een privé-jet, maar die is inmiddels verkocht om zijn advocaten te kunnen betalen.

Het blijft vooralsnog een vraagteken waarom Mann zijn gerieflijke leven op het spel heeft gezet voor een avontuur in Zimbabwe en Equatoriaal-Guinea, terwijl zijn vrouw zwanger is van hun vierde kind. Wellicht wou hij nog één keer een grote slag slaan en dan stoppen. Maar de kans dat hij zich uit deze uiterst penibele situatie weet te redden, is minimaal. Zelf zijn invloedrijke vrienden en partners lijken hem niet te kunnen of willen helpen.

IN een brief die uit de gevangenis naar zijn vrouw werd gesmokkeld en die op 18 juli gedeeltelijk in The Observer werd gepubliceerd, schrijft Mann: ,,Onze situatie is niet goed en uiterst dringend. Alleen zwaar geschut kan ons redden. Wij hebben invloed nodig van het soort dat Smelly, Scratcher en David Hart kunnen leveren. Het moet hard en onmiddellijk worden ingezet, want komt het tot een rechtszaak, dan zijn we f****d .” Maar, zo vervolgt hij: ,,Onze advocaten krijgen geen antwoord van Smelly en Scratcher, die hadden gezegd hen te bellen nadat de Grand Prix race was gereden. Dit gaat niet goed!”

‘Scratcher’ is niemand minder dan Mark Thatcher, de 50-jarige zoon van de voormalige Britse minister-president Margaret Thatcher. Na enkele duistere, maar lucratieve wapentransacties met Saudi-Arabië wordt zijn vermogen geschat op zo’n 75 miljoen. Hij woont in een dure buitenwijk van Kaapstad, niet ver van Simon Manns bescheiden optrekje. Naar verluidt deelden de Manns en Thatchers vorig jaar nog de kerstlunch.

Het minder liefkozende ‘Smelly’ staat voor Elie Calil, een in Nigeria geboren oliehandelaar en miljonair van Libanese afkomst die in Londen woont. Ook David Hart, ten slotte, is miljonair. Hij is ook degene die voor Margaret Thatcher met harde hand de mijnstakingen van de jaren tachtig wist te breken. Hij staat verder bekend om zijn uitstekende contacten met de Britse wapenindustrie.

Namens de regering van Equatoriaal-Guinea heeft het Britse advocatenbureau Penningtons inmiddels een rechtszaak aangespannen tegen Hart en Calil. ,,Wij willen niet de poppetjes, maar de mensen met de touwtjes in handen”, zo verklaarde een woordvoerder van het prestigieuze kantoor.

Manns conservatieve vriendenclubje wordt, wat de media betreft, vooralsnog bijgestaan door lord Bell, die eerder dienst deed als pr-man van, wederom, Margaret Thatcher. Volgens hem kennen zijn cliënten Mann, maar hadden zij geen enkele wetenschap van een mogelijke staatsgreep.

Maar in de brief van Mann staat dat hij Elie ‘Smelly’ Calil in januari 2003 had ontmoet. ,,Calil had zijn huiswerk gedaan en wist dat ik met Tony Buckingham had samengewerkt.” Volgens Mann introduceerde Calil hem vervolgens bij Severo Moto, de naar Spanje verbannen oppositieleider van Equatoriaal-Guinea. ,,Ik ontmoette Moto in Madrid”, schrijft Mann. ,,Hij was een goed en eerlijk man. Hij studeerde ooit voor priester, maar was gestopt om zijn mensen beter te kunnen helpen. Ze vroegen of ik Moto naar huis kon begeleiden op het moment dat er een militaire en populaire opstand plaats zou vinden. Ik stemde toe in een poging de goede zaak te helpen.”

Volgens de aanklagers in Equatoriaal-Guinea en Zimbabwe zou Moto Mann 1,8 miljoen dollar en olieconcessies hebben geboden. De regering van Equatoriaal-Guinea beschuldigt Spanje er zelfs van direct betrokken te zijn bij de staatsgreep. Een schip van de Spaanse marine zou op 8 maart voor de kust hebben gelegen. De 500 mariniers aan boord zouden de hoofdstad veilig moeten stellen, zodra de huurlingen de president hadden vermoord of gevangengenomen. Madrid ontkent dat een Spaans marineschip zich voor de kust in Afrika bevond.

Spanje is de voormalige koloniale heerser van Equatoriaal-Guinea, dat in 1968 onafhankelijk werd. Aan de macht kwam Messias Ngeuma, een man die de twijfelachtige reputatie geniet de wreedste Afrikaanse dictator van de 20ste eeuw te zijn. Hij zou maar liefst een derde van de bevolking hebben vermoord of verbannen. Messias werd in 1979 afgezet door zijn neef, de huidige president Obiang Ngeuma. Hij heeft een betere reputatie dan zijn oom, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Behalve de al genoemde martelpraktijken en verdwijningen kent het land geen vrije verkiezingen, geen onafhankelijke rechtspraak, geen vrijheid van meningsuiting en zijn samenscholingen van meer dan 6 mensen verboden. Het was tot voor kort een van de armste, meest onbeminde en onbekende landen ter wereld, totdat er in 1995 olie werd gevonden. Geschat wordt dat het land de op twee na grootste oliereserves van Afrika heeft. Sindsdien is het bruto binnenlands product aanzienlijk gestegen.

Niet dat de bevolking daar veel van heeft gemerkt. Volgens het Internationaal Internationaal Muntfonds (IMF) zou 75 procent van de inkomsten in de zak van Obiang Ngeuma zijn verdwenen, en dus leeft het merendeel van de bevolking nog altijd op een paar dollar per dag. Uit een onderzoek onder leiding van de Amerikaanse senator Carl Levin bleek deze maand dat de president verscheidene geheime rekeningen heeft bij de Riggs Bank in Washington, waarop honderden miljoenen zijn gestort door Amerikaanse oliebedrijven.

Het zijn de Verenigde Staten die vooralsnog het meest profiteren van de gevonden olie. Binnen een jaar moet Equatoriaal-Guinea zelfs 5 procent van de totale Amerikaanse oliebehoeften bevredigen. Vanwege de abominabele mensenrechtensituatie had Washington medio jaren negentig nog zijn ambassade in Equatoriaal-Guinea gesloten. Maar na het aantreden van George Bush werd die in december 2001 weer heropend. Exxon Mobil, Chevron Texaco en Triton Energy, een bedrijf dat in Dallas gevestigd is en goede banden heeft met Bush, investeerden bijna 5 miljard dollar in de olieproductie en lobbyden voor betere contacten met Ngeuma.

,,DE meeste mannen die momenteel in Zimbabwe vastzitten, dienden via EO met mij in Sierra Leone”, zei ‘CC’, een voormalige officier van het Zuid-Afrikaanse leger en EO tijdens een recent interview in de Sierra Leonese hoofdstad Freetown. ,,Ik heb geen idee hoeveel geld er is geboden, maar ik zou nooit hebben getekend”, vervolgde hij. ,,Ik werk alleen voor een erkende organisatie en voor een officieel erkende regering, niet voor een rebellen- of oppositiebeweging, en zeker niet als de Verenigde Staten in bed liggen met de machthebber.”

Sinds 1996 heeft ‘CC’ niet meer gevochten. Hij heeft zijn eigen beveiligingsbedrijf in Freetown. Hij heeft geen medelijden met Mann en de zijnen. ,,Zij wisten waar ze aan begonnen.” Maar wat het voetvolk betreft, zei hij: ,,Ik ben ervan overtuigd dat het merendeel niet wist waar zij naartoe gingen. Dat was in 1996, in Sierra Leone, ook zo. Alleen het kader was op de hoogte van de uiteindelijke bestemming. De rest kreeg dat pas na de tussenlanding in de lucht te horen.”

Misschien een tip voor de advocaten van de zeventig huurlingen in Zimbabwe: ,,Wir haben es nicht gewusst.” De advocaten werken inmiddels overuren op twee fronten, in Zimbabwe en Zuid-Afrika. Zij vrezen dat hun cliënten noch in Zimbabwe noch in Equatoriaal-Guinea een eerlijk proces te wachten staat. Bovendien kent Equatoriaal-Guinea de doodstraf, Zuid-Afrika niet.

En dus verzochten zij de regering in Johannesburg om uitlevering te vragen en de mannen in Zuid-Afrika te berechten, op grond van overtreding van de Foreign Military Assistance Act. Hetgeen werd geweigerd. De minister van Buitenlandse Zaken, Nkosazana Dlamini-Zuma, verklaarde eerder dit jaar: ,,We willen niet dat Zuid-Afrika een beerput voor huurlingen wordt.”

De advocaten klaagden vervolgens de regering aan om alsnog langs rechterlijke weg uitlevering af te dwingen. Maar op 4 augustus bevestigde de Zuid-Afrikaanse Hoge Raad het oordeel van de rechtbank, die stelde dat een rechterlijk bevel tot uitlevering problemen opleverde met de scheiding tussen rechterlijke en wetgevende macht. Er bestaat in Zuid-Afrika maar weinig sympathie voor de gevangengenomen huurlingen, ook onder rechters.

,,Uw cliënten wandelden een leeuwenhol in,” zei een van hen smalend tijdens de zitting, ,,en klagen nu dat er daadwerkelijk een leeuw in zat.” En dus wordt het proces tegen Simon Mann en de 69 huurlingen op respectievelijk 18 en 23 augustus voortgezet in Zimbabwe en Equatoriaal-Guinea, met alle mogelijke gevolgen van dien.