Onder het beton en asfalt van São Paulo liggen honderden rivieren begraven. En toch onderging deze Braziliaanse miljoenenstad recent de derde grootste droogte in tien jaar. Journalist Peter Speetjens doet het verhaal van een stad vol water die vreest voor een tekort aan drinkwater. (MO MAGAZINE 13.09.22)
Het is inmiddels een jaarlijks terugkerend ritueel. Met het naderen van de winter, die op het zuidelijk halfrond op 21 juni begint, begeven beambten van de gemeente São Paulo zich naar de reservoirs rondom de stad om het waterpeil te meten. De grote vraag: haalt ’s werelds vierde grootste stad de lente zonder dorst? Of wordt het opnieuw zoals in 2014, toen de 22,4 miljoen inwoners op een enkele druppel na geen drinkwater meer hadden?
Op 1 mei dit jaar luidde het oordeel al dat de vooruitzichten niet rooskleurig waren, maar zo erg als 2014 zou het niet worden. Volgens Sabesp, het water- en rioleringsbedrijf van deelstaat São Paulo, viel er in april 84 procent minder regen dan gemiddeld. Dat was geen beste start van het droge seizoen. Het Cantareirasysteem was daardoor voor slechts 58,6 procent gevuld.
Dat Cantareirasysteem is een netwerk van dammen en reservoirs, verbonden door een 48 kilometer lang tunnelstelsel. Het leidt het water van een zestal rivieren ten westen van São Paulo naar een reinigingsinstallatie aan de rand van de stad, waarna het als drinkwater uit de kraan komt. Het is met een capaciteit van 973,9 miljard liter het grootste reservoir van São Paulo en voorziet een derde van de bevolking van water.
Ook de andere reservoirs van de stad stonden al in mei beneden peil. Het Guarapiranga-reservoir, ten zuiden van de stad, en het Alto Tietê-systeem, ten noordwesten, waren voor respectievelijk 87 en 60 procent gevuld. Ook een handvol kleinere reservoirs had minder water dan normaal.
Op 1 juli werden de prognoses bijgesteld. Volgens Sabesp stond het peil in het Cantareira Systeem toen op minder dan 40 procent van de maximale capaciteit. Daarmee trad de zogenaamde Waarschuwingsfase in werking.
Sabesp verzekerde de bewoners van de stad dat ze zich geen zorgen hoefden te maken, maar het bedrijf haalde ’s nachts wel een paar uur de druk van het systeem. Daarmee leverde het gemiddeld 22 kuub water per seconde, en niet de maximaal 27 kuub. Ook riep het mensen op bewuster om te gaan met water.
Het Nationaal Centrum voor Monitoring en Waarschuwing van Natuurrampen (Cemaden) voorspelde dat het Cantareirasysteem op 21 september nog voor 9 procent gevuld zou zijn. Niet geweldig, maar alleszins beter dan de 5 procent van het horrorjaar 2014. São Paulo was toen amper twee weken verwijderd van zijn allerlaatste druppel kraanwater.
Geen zorgen
Op 20 juli meldde de weervrouw op tv dat het 40 dagen na elkaar niet had geregend. Dat had ook gevolgen voor de luchtvochtigheid, die met enige regelmaat onder de 30 procent zakte. Zo’n beetje iedereen in São Paulo hoestte zich dan ook schor.
Afgezien daarvan maakten de meeste inwoners zich nog weinig zorgen. Ze wasten nog altijd hun auto’s, en niemand dacht nog maar aan zoiets afschuwelijks als de wc een keer niet doortrekken. ‘Tot nu toe geeft de droogte ons geen problemen’, zei een groenteboer op de markt. ‘Er is genoeg water. Vorig jaar was er ook altijd genoeg water.’ Hij maakte zich meer zorgen over de kou die soms plots uit het zuiden kwam opzetten. ‘Slecht voor de bladgroenten.’
In een vallei net buiten São Paulo was Eduardo Vecchi aan het werk op het land dat hij veertig jaar geleden kocht om zijn buitenverblijf op te bouwen. Dit jaar had de tien meter diepe bron op zijn land voor het eerst geen water meer. ‘Maar Sabesp levert nog’, zei hij droogjes. ‘En dat kost maar 32 real (5,70 euro, red.) per maand.’ Dus maakte ook hij zich weinig zorgen.
Sabesp hanteert een progressief tariefsysteem. Huishoudens, onderverdeeld in drie sociale klassen, bedrijven en industrie betalen meer naarmate ze meer verbruiken. Een modaal gezin betaalt voor 10 kubieke meter zo’n 5,70 euro per maand. Voor meer dan 10 m³ betaalt het 0,91 euro per kuub meer, voor meer dan 20 kuub 2,26 euro per kuub meer. En zo loopt het op. Een fabriek of boer betaalt min of meer het dubbele.
De meeste inwoners van São Paulo maakten zich wél zorgen over de elektriciteit. Op 4 juli ging de prijs daarvan met 12 procent omhoog, vorig jaar met 50 procent. Maar ook dat hangt samen met de droogte: bijna alle elektriciteit in Brazilië wordt opgewekt door waterkracht. Droogte betekent dus niet alleen minder water, maar ook minder en duurdere elektriciteit.
La niña en ontbossing
‘Het eerste dat de regen wegwast, is de herinnering aan de droogte’, zegt milieuwetenschapper Guilherme Checco van de Universiteit van Sao Paulo. ‘Zodra er water uit de kraan komt, is de crisis vergeten. Maar we moeten niet alleen handelen op een moment van spanning. We moeten ons voorbereiden op de uitdaging die ons, vooral door de klimaatverandering, te wachten staat.’
‘Om de realiteit van São Paulo te begrijpen, volstaat het niet om alleen te kijken naar de regen en het waterpeil in de reservoirs’, vervolgt hij. ‘Zelfs al was het Cantareirasysteem vol, dan nog stond de stad er slecht voor. Zoals we in het Portugees zeggen: “Het gat zit dieper.”’
Natuurlijk speelt het gebrek aan regen een rol. De eerste zes maanden van dit jaar regende het gemiddeld 25 procent minder dan normaal. Heel de maand juli waren er zomerse temperaturen van ver boven de 20 graden, terwijl het met een gemiddelde van 17 graden gewoonlijk de koudste maand van het jaar is. Volgens de weervrouw op de televisie was deze juli zelfs de warmste in de geschiedenis van São Paulo. En dat is niet slechts een kwestie van “pech”, zoals de Braziliaanse president Jair Bolsonaro het gebrek aan regen vorig jaar benoemde. Het gat zit dieper.
De klimaatverandering. De winters zijn warmer. De regen is minder voorspelbaar. Daar is iedereen het wel over eens: volgens een studie van de Yale-universiteit eerder dit jaar is 96 procent van de Brazilianen van mening dat de klimaatverandering een feit is. 77 procent beseft dat menselijk handelen de belangrijkste oorzaak is.
Brazilië is momenteel in de ban van het klimatologisch fenomeen La Niña: dat wordt veroorzaakt doordat er in de Grote Oceaan, voor de westkust van Zuid-Amerika, meer koud water opwelt dan gewoonlijk. Het leidt tot veel regenval in Azië en tot droogte in Zuid-Amerika. La Nina is het lelijke zusje van El Niño, dat het tegenovergestelde tot gevolg heeft.
Volgens de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) begon de huidige cyclus van La Niña in het najaar van 2020. La Niña houdt vrijwel zeker tot september aan en waarschijnlijk zelfs tot begin 2023. Het zou de derde keer sinds 1950 zijn dat het fenomeen drie jaar duurt.
Verder speelt ontbossing in Brazilië een rol. Er is de – vaak vergeten – ontbossing van de Cerrado, de tropische savanne in het hart van het land. Volgens satellietbeelden van het Braziliaanse Instituut voor Ruimteonderzoek (INPE) werd alleen al in de eerste zes maanden van dit jaar 3638 vierkante kilometer gekapt, vooral ten behoeve van sojateelt. Vorig jaar was dat 8531 vierkante kilometer, bijna zes keer de omvang van São Paulo.
Meer dan de helft van deze savanne, die ooit 200.000 vierkante kilometer besloeg, is inmiddels verdwenen. De Cerrado heeft een cruciale functie in de Braziliaanse waterhuishouding. Tal van rivieren, die zowel het noorden als zuiden van het land voeden, ontspringen hier. De typische savannevegetatie houdt het water vast. Maar sojateelt heeft net irrigatie nodig, wat de grondwaterstand alleen maar doet dalen.
En dan is er de ontbossing in het Amazonewoud. Sinds de verkiezing van Bolsonaro in 2018 is die in een stroomversnelling geraakt. Volgens het INPE werd in de eerste zes maanden van dit jaar alweer bijna 4000 vierkante kilometer woud gekapt. En dat geeft ook problemen voor de watervoorziening. Hoe kleiner het regenwoud wordt, hoe minder water verdampt dat met de wind naar Centraal- en Zuid-Brazilië wordt getransporteerd. Een fenomeen dat bekendstaat als de ‘vliegende rivieren’.
‘Dat zijn de bewegingen op macroniveau’, zegt Checco. ‘Maar ook op microniveau kunnen we veel beter doen. We moeten af van de roofzuchtige logica tegen elke prijs water te willen leveren. Hebben we niet genoeg, dan halen we het nu van verder weg. Maar daardoor gaan de kosten omhoog én nemen we het water van anderen weg. In de plaats daarvan moeten we onze eigen waterhuishouding verbeteren. We moeten zorgen voor minder verlies bij de verdeling, we moeten water hergebruiken en de stroomgebieden beter beschermen tegen verontreiniging en tegen de almaar voortgaande verstedelijking.’
Open riool
São Paulo is een relatief jonge stad. Ze ligt op een plateau op zo’n 800 tot 1000 meter hoogte en is in korte tijd ontzettend snel gegroeid. Sneller dan goed is geweest, zo blijkt.
De stad werd in 1554 gesticht door Portugese jezuïeten, maar bleef eeuwenlang een gehucht dat op de wereldkaart geen naam had. In het begin van de 19de eeuw woonden er hooguit 20.000 mensen. Koffieteelt deed de stad groeien: het subtropisch klimaat en de heuvels bleken ideaal voor het zwarte boontje.
Toen in 1888 de slavernij werd afgeschaft, moedigde Brazilië mensen in Japan, Europa en het Midden-Oosten aan om te emigreren naar São Paulo. In 1890 had de stad 65.000 inwoners, dertig jaar later waren dat er 600.000. Het aantal fabrieken steeg mee, van 4000 in 1920 naar meer dan 11.000 in 1940, en daarmee ook het aantal inwoners – naar 2 miljoen. Tien jaar later waren het er 3 miljoen, in 1980 12 miljoen en nu dus 22,4 miljoen.
São Paulo oogt vandaag de dag als een vesting van beton, met hier en daar een plukje groen. Hoge flatgebouwen en kantoorpanden langs brede asfaltwegen in het hart van de stad, omringd door een gordel van, vaak armoedige, laagbouw. Zo’n 1,5 miljoen mensen wonen in sloppenwijken opgetrokken uit baksteen en golfplaat.
Slechts een park of reuzenboom herinnert hier en daar nog aan het Atlantisch Regenwoud, dat ooit de hele Braziliaanse kust besloeg.
‘Als gevolg van de bevolkingsgroei en de verstedelijking ging de waterkwaliteit in rivieren als de Tietê er razendsnel op achteruit’, zegt Durval Bacellar, directeur van Arcadis Brazilië, dat met Sabesp aan de grote schoonmaak van die rivier werkt. ‘Toen we begonnen in de jaren ‘90 werd zo’n 8000 liter rioolwater per seconde gereinigd. Nu gaat het om 26.000 liter. Indertijd was er amper leven in 530 kilometer van de rivier, nu is dat nog maar 71 kilometer. In die zin hebben we een enorme vooruitgang geboekt, maar we zijn er nog lang niet.’
Wat de Thames voor London is en de Seine voor Parijs, is de Tietê voor São Paulo. De rivier ontspringt in de bosrijke bergen ten noordoosten van de stad en mondt zo’n 1100 kilometer ten zuidwesten van de stad uit in de Paraná. In de jaren ‘60 werd de rivier gekanaliseerd en werd haar stroomgebied in São Paulo gehalveerd om plaats te maken voor woningbouw. De Tietê is vandaag aan weerszijden ingesloten door snelwegen en oogt en stinkt nog altijd als een open riool aan de rand van de stad.
‘Industriële vervuiling is vandaag niet meer zo’n probleem’, vertelt Bacellar. ‘Een belangrijke bron van vervuiling zijn de favela’s die niet op een riolering zijn aangesloten. En dan is er het zwerfafval. Vooral in de zomer, wanneer de tropische stortregens de straten schoonspoelen, halen we duizenden tonnen plastic uit de rivier.’
De gemiddelde jaarlijkse regenval in São Paulo aanzienlijk hoog: zo’n 1620 millimeter per vierkante meter. Het probleem is: ruwweg twee derde daarvan valt in de ene, natte helft van het jaar, en het resterende een derde valt in de andere, droge helft. De zomers in São Paulo kennen regelmatig overstromingen, en tegelijk staat de stad ‘s winters bijna droog. De klimaatverandering lijkt die patronen nog te versterken.
Toch is Bacellar niet bevreesd dat de stad op korte termijn zonder water komt te zitten. Volgens de Arcadis-directeur kan São Paulo nog enorme vooruitgang boeken bij het hergebruik van water. ‘Technisch gezien is het mogelijk om rioolwater zodanig te zuiveren dat het als drinkwater kan dienen’, zegt hij. ‘Al is er nog wel een psychologische barrière. Maar we kunnen dat water op zijn minst al voor landbouw en industrie gebruiken.’
Bacellars ultieme droom is om de Tietê weer tot leven brengen. Honderd jaar geleden zochten mensen verkoeling in de rivier, gingen ze er vissen en organiseerden ze er roeiwedstrijden. De eerste sportclubs van de stad waren roeiverenigingen. ‘Vandaag de dag is de rivier een bron van ergernis, terwijl ze, zoals in andere grote wereldsteden, een definiërend kenmerk van de stad zou moeten zijn’, vindt hij.
Stad vol water
Wie de huidige betonjungle ziet, kan het zich nauwelijks voorstellen, maar halverwege de vorige eeuw telde Säo Paulo tot 500 kleine en grote waterwegen. Eén van die verdwenen riviertjes is de Manguinho.
‘Vijftig jaar geleden was dit nog een waterval’, zegt milieuactivist Adriano Sampaio, wijzend op een groen begroeide klif, zo’n honderd meter hoog. We bevinden ons op de Pico do Jaraguá, met zijn 1153 meter het hoogste punt van São Paulo. Het is een lang uitgedoofde vulkaan, waarvan de flanken nog deels bedekt zijn met Atlantisch Regenwoud.
Op de top staan de antennes van verschillende tv-stations. Aan de voet liggen zes mistroostige dorpjes die een thuis bieden aan de laatste 700 Guaranís, de oorspronkelijke bewoners van de regio. ‘Dit was de bron van de Manguinho, dat een paar kilometer verderop in de Tietê uitmondde’, vertelt Sampaio. ‘Nu stroomt er alleen nog water als het flink geregend heeft.’ São Paulo tapt het meeste water af nog voor het een waterval wordt.
Daar komt bij dat een deel van het regenwoud vervangen werd door eucalyptusbomen. Die hebben diepe wortels en groeien snel, maar daardoor groeit er nauwelijks iets anders. Gevolg is dat het bos veel minder vocht vasthoudt. Onder de oorspronkelijke vegetatie is het meteen een paar graden koeler en, zelfs in het droge seizoen, vochtiger. Hier heeft Sampaio vier vijvers gecreëerd, die het hele jaar door gevuld zijn. ‘Een paar jaar geleden was dit een moeras vol muggen’, vertelt hij. ‘Nu eten de vissen de muggenlarven. En de Guaraní eten de vis.’
‘Maak een wandeling van 500 meter waar dan ook in de stad en je stuit op een rivier’, vertelt architect en stedenbouwkundige José Bueno. ‘Ze is waarschijnlijk gekanaliseerd, of ze ligt begraven onder een weg of gebouw, maar de rivier is er.’ Bueno is met geograaf Luiz de Campos het brein achter het initiatief Rios e Ruas (Rivieren en Wegen). Met behulp van oude landkaarten van São Paulo speurt het tweetal naar de rivieren van de stad die vandaag de dag bedolven liggen onder beton en asfalt.
‘We hebben een stad vol water geërfd’, zegt Bueno. ‘We hebben de rivieren van het toneel verwijderd en vervangen door wegen. Maar die kunnen naast elkaar bestaan, zoals we in andere steden zien. Onze ambitie is om de rivieren te “vernatuurlijken” en ze terug te brengen in het stedelijk landschap.’
‘Met het oog op de klimaatverandering heeft São Paulo de plicht om een duurzamer model te omarmen, dat als voorbeeld kan dienen voor andere steden. Daarom heb ik nog steeds de hoop dat bouwbedrijven meer gaan werken in het voordeel van de waterbronnen en rivieren in de stad. Al wat wij willen, is dat het natuurlijke landschap beter geïntegreerd wordt in het stadslandschap. Wij willen rivieren én wegen, niet rivieren óf wegen.’
Het is een prachtig streven. Maar São Paulo borduurt voorlopig nog vrolijk voort op het aloude model. De stad ondergaat momenteel een ware building boom. Op elke hoek van de straat krijg je een folder toegestopt van alweer een nieuw flatgebouw met luxeappartementen. Het ene nog hoger dan het andere.
En al die torens hebben vier of vijf ondergrondse parkeergarages, de meesten daarvan zo diep dat ze het grondwater of een ondergrondse waterstroom raken. Om die reden hebben ze een ondergrondse tank met een capaciteit van zo’n 25.000 liter water. Dat wordt gebruikt voor de schoonmaak van het gebouw. Maar meestal is er een surplus, dat eerst de straat op en vervolgens het riool in gaat.
In het centrum van São Paulo staat zo’n gloednieuw gebouw, van 16 verdiepingen. Elk kwartier, dag en nacht, voert het honderden liters water af. ‘Al had ik een tank van 50.000 liter, dan nog zou ik het water dat onder de garage stroomt niet allemaal kunnen opvangen’, liet de manager van het gebouw optekenen in Veja Magazine.
Dat is het paradoxale aan São Paulo, de grootste stad op het zuidelijk halfrond: de reservoirs met drinkbaar water raken steeds leger, maar projectontwikkelaars bouwen vrolijk hun torens en lozen het “overtollige” water in het riool. Een betonstad waar de rivieren dood dan wel begraven zijn, die vreest voor een tekort aan water. En een stad die, om die angst voor toekomstige droogte te bezweren, kan leren uit de tijd dat wouden en water er nog heel gewoon waren.