In een radio-interview op 21 januari 2019 verkondigde de secretaris voor Strategische Projecten, Maynard Marques de Santa Rosa, dat de regering Bolsonaro drie infrastructuurprojecten in het noorden van het Amazonewoud wilde lanceren.
Het Projeto Barão do Rio Branco (letterlijk vertaald: “het project Baron van de Witte Rivier”), vernoemd naar een beroemde Braziliaanse diplomaat, voorziet de constructie van een brug over de Amazone, een waterkrachtcentrale en het verlengen van de BR 163-snelweg tot aan de grens met Suriname.
‘In het Amazonegebied leven tien miljoen mensen onder de armoedegrens’, zei Santa Rosa. ‘Het is onacceptabel om onze ogen te sluiten en de regio te behandelen als een onproductief landgoed.’ Volgens de oud-generaal bevordert het integreren van de Calha Norte, het gebied tussen de Amazone en de Braziliaanse noordgrens, de werkgelegenheid en regionale economie.
Het is geen toeval dat net een militair het project bekend maakte. Na de staatsgreep in 1964 lanceerde de Braziliaanse junta de eerste gecoördineerde poging tot het “ontwikkelen” van het regenwoud. En vlak voor het einde van de militaire dictatuur formuleerde de Nationale Veiligheidsraad het Calha Norte-Project (CNP) dat pleit voor economische groei in het noorden door een prominentere staatsaanwezigheid en verbeterde infrastructuur.
Het Barão do Rio Branco-project veroorzaakte fikse onrust onder mensenrechtenactivisten en milieubeschermers. De regio waar het project zich moet voltrekken staat namelijk bekend als een van de laatste nog ongerepte gebieden in de noordelijke deelstaat Para.
Een brug die verdeelt
‘Niemand weet precies wat de overheid van plan is, maar de signalen zijn verontrustend’, zegt Leo Ferreira, een bioloog verbonden aan het Instituut voor Bosbouw, Landbouwbeheer en Certificatie (Imaflora) in Alter do Châo. ‘Het meest acute gevaar is het doortrekken van de BR 163-snelweg naar de grens met Suriname.’
‘De laatste dertig jaar werkten wij vooral aan het creëren van een bufferzone van beschermde gebieden ten noorden van de Amazonerivier’, zei hij, wijzend op een kaart van de regio. ‘De beoogde snelweg snijdt daar dwars doorheen. En onderzoek toont: met asfalt komt ontbossing.’
De BR 163-snelweg begon haar leven ten tijde van de dictatuur op de grens met Argentinië en heeft inmiddels Santarém op de zuidoever van de Amazone bereikt. Een brug naar Óbidos en het verlengen van de snelweg naar Suriname moet de aloude militaire droom van een nationale noord-zuidverbinding werkelijkheid maken.
De oversteek van de Amazone met de snelle veerboot van Santarém naar Óbidos duurt drie uur. Gesticht in 1697 oogde Óbidos erg Portugees. Veel kleine huisjes met een kleurtje en een grote witte kathedraal. Het fort op de heuvel herinnerde aan het feit dat het oude Óbidos ooit de monding van de Trombetasrivier bewaakte en daarmee de toegang tot het noorden. Een brug over de Amazone zou de stad opnieuw belangrijk maken.
‘Óbidos is verdeeld’, vertelt de 52-jarige Charles Lavor op het plein voor de kathedraal. ‘Sommigen mensen zijn voor, anderen tegen. Ik vind het een goed idee. Met de auto zit je dan zo in Santarém. En mensen kunnen hier makkelijker op bezoek komen. Maar ach, iedereen denkt ook dat een brug niet haalbaar is.’
De reden dat de brug bij Óbidos moet komen, is dat de Amazone hier “slechts” twee kilometer breed is. Alleen is de rivier er ook zo’n 50 meter diep. Het bouwen van een brug wordt dan ook een zware en kostelijke klus.
De huidige burgemeester van Óbidos, Francisco Alfaia, behoort tot het kamp der tegenstanders. Vorig jaar augustus kreeg hij bezoek van een groep militairen. Volgens hen zouden een brug en snelweg de Calha Norte beter beschermen tegen een mogelijke “kolonisering” van buitenaf. Alfaia was niet overtuigd. ‘Óbidos wordt een verzameling sloppenwijken met meer prostitutie en misdaaddiefstal’, zei hij in een interview met de Britse krant The Guardian.
Als voormalig bankmanager in Altamira zag Alfaia met eigen ogen hoe de constructie van de Belo Montedam de stad ingrijpend veranderde. Niet alleen moesten zo’n 25.000 mensen uit de regio worden geherhuisvest in de stad. De bouw van het megaproject trok ook van heinde en ver arbeiders aan. Velen van hen bleven nadat het werk gedaan was. In 10 jaar groeide Altamira met 60 procent en inmiddels staat het bekend als een van de meest gewelddadige steden in Brazilië.
De verwijzing naar een mogelijke kolonisering van buitenaf klinkt misschien wat overdreven in de oren, maar het niveau van militaire paranoia in Brazilië valt niet te onderschatten. In augustus vorig jaar publiceerde het mediaplatform Open Democracy een presentatie van het Barão do Rio Branco-project die door het secretariaat van Strategische Projecten werd gebruikt tijdens een lezing voor mogelijke investeerders in Belém.
Natuurlijke rijkdom en Braziliaanse soevereiniteit
Twee afbeeldingen vielen op. De ene toonde de “rijkdommen” van de Calha Norte: landbouw, mineralen en hydro-elektriciteit. De andere wees op het gevaar van een wereldwijde campagne die “de Braziliaanse soevereiniteit in het Amazonebassin bagatelliseert” door milieuactivisten, media en minderheden te mobiliseren.
Op een geluidsopname waarschuwt een medewerker van het secretariaat voor de groeiende aanwezigheid van China in Suriname: ‘Op de oostelijke grens van Siberië zijn er vandaag meer Chinezen dan Kozakken. Wij moeten ontwaken voordat hier hetzelfde gebeurt.’
Oriximiná ligt zo’n 45 kilometer ten westen van Óbidos. Het is een veel jongere maar inmiddels ook veel grotere stad dan Óbidos. Er wonen zo’n 40.000 mensen. Maar daarmee is nog niet half het verhaal verteld. De gemeente heeft een grondgebied van maar liefst 107.000 vierkante kilometer en is daarmee de vierde grootste stad van Brazilië. Meer dan de helft daarvan heeft een beschermde status.
Oriximiná herbergt vier inheemse reservaten, vijf natuurgebieden en 37 quilombo’s, gemeenschappen gesticht door ontsnapte slaven. In 1988 gaf een grondwetswijziging quilombola’s, de inwoners van de meer dan 3300 quilombo’s die Brazilië rijk is, een collectief eigendomsrecht op het land waar zij wonen en werken.
‘Het Barão do Rio Branco-project is meer een idee dan een gedetailleerd plan’, zegt Lucia Andrade, coördinator van de Comissão Pró-Índio de São Paulo (CPISP), een organisatie die sinds 1979 opkomt voor de rechten van inheemse volken en quilombola’s. ‘Het project is zorgwekkend omdat het de visie van de regering-Bolsonaro toont. Een brug, weg en
elektriciteitscentrale tonen een visie van bezetting.’
Volgens Andrade vonden de eerste studies naar een waterkrachtcentrale in de bovenloop van de Trombetasrivier plaats in de jaren 1980. Maar daar bleef het toen bij. Indien de BR 163 verlengd wordt, zal die van Óbidos via Oriximiná naar het noorden leiden. Zowel de centrale als de snelweg hebben nadelige gevolgen voor Cachoeira Porteira, een quilombo die in 2018 haar grondgebied van 2250 vierkante kilometer officieel erkend zag.
Barão do Rio Branco als kolonisatie van Brazilië
‘Wij zijn tegen een centrale en snelweg op ons grondgebied’, vertelt de 34-jarige Bito uit Cachoeira Porteira, die met zijn boot 250 kratten paranoten in de haven van Oriximiná afleverde. ‘De dam vernietigt de rivier. En de snelweg brengt eerst de houthakker, dan de mijnbouwer, en daarna de boer met zijn soja en vee. En wij zij bang voor meer drugssmokkel.’
De paranootboom kan wel 50 meter hoog worden. Bijna alle quilombo’s in de regio verzamelen haar noten. ‘We verzamelen ook vruchten en produceren oliën’, zei Bito, wiens lading bestemd is voor een bekende broodfabrikant in São Paolo. ‘Mensen vergeten dat paranoten en açaíbessen per vierkante meter meer opleveren dan veeteelt.’
Vorig jaar februari publiceerden acht quilombo-verenigingen een open brief in protest tegen het Baraõ do Rio Branco-project. In mei deed de Associatie van Inheemse Volken in Oriximiná hetzelfde: ‘Het project heeft destructieve en onomkeerbare gevolgen voor ons, inheemse volkeren, en onze manier van leven die is gebaseerd op het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Dat hielp ons om een van de grootste beschermde natuurgebieden op aarde te behouden.’
‘Veel quilombo’s en inheemse gebieden hebben vandaag een legale status, maar wat is die waard?’, vraagt Andrade zich af. ‘Bolsonaro weigert de dialoog voort te zetten en toont nauwelijks respect voor de rechtsstaat. Vorig jaar lanceerde hij nog een wetsvoorstel om 67 natuurgebieden te verkleinen, waaronder het Rio Trombetas Biologisch Reservaat en het Saracá-Tranquera Nationaal Bos in Oriximiná.’
Het is zes uur varen van Oriximiná naar Jarauacá, een quilombo van een honderdtal houten huizen rondom een kerkje, school en voetbalveld. Er wonen zo’n 800 mensen. Ook zij houden zich bezig met het verzamelen van noten en fruit, visvangst, en wat kleinschalige landbouw. Maïs en cassave vooral. De enige tekenen van moderniteit zijn de televisieschotels naast de huizen en een handvol mobiele telefoons onder de jongeren. Een generator verschaft elektriciteit.
‘De BR 163 moet de regio bevolken’, zegt Conti Marcelino, een antropoloog verbonden aan de Federale Fluminense Universiteit, die in Jarauacá een lezing geeft. ‘Er wonen maar weinig mensen in de Calha Norte, dus daar kunnen er wel wat bij. Dat is het idee. Maar er is een reden dat hier maar weinig mensen wonen. Omdat zij van en met het woud leven. Omdat zij het woud beschermen.’
Het Barão do Rio Branco-project is op zich niets nieuws’, aldus Marcelino, die zelf van quilombola’s afstamt. ‘Het is een onderdeel van de kolonisatie van Brazilië die in het zuidoosten begon en via het centrum en westen van het land de Amazone bereikte. Het zijn dezelfde boeren, banken en bedrijven met dezelfde ideologie. Zij zullen nooit openstaan voor een ander, lokaal ontwikkelingsmodel.’
Al in 1940 sprak de toenmalig Braziliaanse president Getúlio Vargas over het overbrengen van mensen uit “regio’s met een demografisch overschot” naar de Amazone en het “stichten van een beschaving op de oevers van de grote rivier”. Het duurde tot de militaire staatsgreep van 1964 voordat de Braziliaanse beschavingsdrang werkelijk op gang kwam.
‘Bezetten om overgave te voorkomen’
Onder de noemer “Operatie Amazone” legde het militaire regime in zeven jaar meer dan 10.000 kilometer wegen aan, waaronder de Trans Amazonesnelweg van oost naar west. Het formuleerde plannen voor megaprojecten zoals de Belo Montedam. Boeren en bedrijven werden aangemoedigd zich in de Amazone te vestigen. Onder het twintigjarig militaire bewind verdrievoudigde de ontbossing. Volgens de Nationale Waarheidscommissie werden 8350 inheemsen gedood. Het ware aantal ligt vermoedelijk veel hoger.
“Operatie Amazone” beoogde de integratie van het noorden en het bevorderen van de regionale economie. Maar dat was geen doel an sich. Het motto van was: ‘Bezetten om overgave te voorkomen’. In de militaire gedachtegang moet het regenwoud van de Amazone worden bevolkt en ontwikkeld om de veiligheid en soevereiniteit van het vaderland te waarborgen. Een “leeg” land leidt tot avonturisme van buitenaf. Een leeg land ziet haar rijkdommen verloren gaan.
Het heeft er alle schijn van dat de regering Bolsonaro en het Braziliaanse militaire apparaat vooral geïnteresseerd zijn in de rijkdommen onder de grond. ‘Onze interesse in de Amazone is niet de inheemse bevolking, noch die verdomde bomen, maar mineralen’, zei Bolsonaro onomwonden op 1 oktober jongstleden.
Een maand later nam Maynard Marques de Santa Rosa, de man die Brazilië het Barão do Rio Branco-project bracht, ontslag als secretaris voor Strategische Projecten. In een interview lichtte hij zijn besluit toe: hij voelde zich geïsoleerd. Volgens de oud-generaal was de voornaamste taak van het secretariaat het formuleren van een langetermijnplan voor mijnbouw en mineralen. Een “zwarte doos”, volgens hem, aangezien Brazilië slechts 30 procent van haar grondgebied in kaart heeft gebracht.
Daarmee werd de regering Bolsonaro overigens niet veel minder militair van aard. Op 18 april maakte Hamilton Mourão, hoofd van de Nationale Raad voor de Amazone (NRA) de 19 leden van zijn bestuursorgaan bekend. Allen zijn militairen. De NRA werd in februari per decreet overgeheveld van het ministerie van Milieu naar de Braziliaanse vicepresident Mourão.
‘De voornaamste drijfveer voor het ontwikkelen van de Calha Norte is, vrees ik, mijnbouw’, zegt Marcelino. Op zijn laptop toont hij een landkaart van het ministerie van Mijnen en Energie, waarop de hele regio is verdeeld in piepkleine vakjes. Sommigen hebben een kleurtje. ‘Daar is de exploratie of exploitatie al begonnen. De rest moet volgen. De grootste slachtoffers zijn niet wij, quilombola’s, maar de inheemse volken in gebieden verder naar het noorden. Met de snelweg komt eerst de houthakker met zijn kaart met daarop de meest kostbare bomen. Daarna volgt de mijnbouwer.’
Published: MO Magazine 18/5/2020