Mooi is het beeld tegenover het St. Georges Hotel niet. Van verre lijkt het op een uit elkaar knallende granaat. Van dichtbij blijkt het een toorts die uit zes Libanese vlaggen bestaat. Daaronder hangt een klok. Terwijl het verkeer voortraast richting de zee, staan de wijzers voor eeuwig op 12.56: het tijdstip waarop op 14 februari 2005 een 1000 kilo zware bom een einde maakte aan het leven van Libanons voormalig premier Rafik Hariri en 22 anderen.
Fadi Khoury, eigenaar van het roemruchte hotel, overleefde de explosie. “Ik stond bij de ingang van het restaurant toen ik de eerste ontploffing hoorde. Daarmee kwam het dak half naar beneden. Meteen daarop volgde een tweede ontploffing en lag ik languit onder het puin. Wonder boven wonder had ik niets gebroken. De man naast me lag zeven maanden in het ziekenhuis. Mijn assistente verloor een oog.”
Het is ironisch dat Hariri juist voor het St. Georges werd vermoord. Jarenlang heeft hij tevergeefs geprobeerd het hotel te kopen. Bovendien staat het hotel in Libanon bekend als een symbool voor de fluisterwereld van spionnen, diplomaten en duistere deals. Zo was de Britse journalist en dubbelagent Kim Philby er kind aan huis tot hij in 1963 definitief overliep naar de Russen. Men zegt dat in de jaren ’50 en ’60 iedere inlichtingendienst en krant een mannetje had in het St. Georges.
Het verhaal van de moord op Hariri leest als een thriller vol geheim agenten, groot geld, bevlogen moslimstrijders. En vooralsnog veel vraagtekens. Hariri paste in die wereld. Hij was een staatsman en multimiljardair met contacten over de hele wereld. Hij was bevriend met zowel de Saoedische koning als de Franse president Jacques Chirac. Terwijl hij als zakenman belast was met de wederopbouw van Beiroet, probeerde hij als premier het toen nog door Syrië bezette Libanon bijeen te houden.
Zijn status reflecteerde in de manier waarop hij zich verplaatste: in een konvooi van gepantserde auto’s en lijfwachten, met altijd een ambulance paraat. Hij nam elke dag een andere route en beschikte over speciale apparatuur die alle radiosignalen in de omtrek neutraliseerde. Het mocht niet baten. Hariri werd niet door een bom met afstandsbediening gedood, maar door een vrachtwagen vol explosieven, waarvan de bestuurder simpelweg ‘aan het touwtje trok’ toen Hariri zich op gelijke hoogte bevond.
De moord schokte Libanon en de wereld. Binnen een dag riep de VN-Veiligheidsraad om een internationaal onderzoek dat diezelfde maand nog begon en in 2009 leidde tot de oprichting van het Libanon-tribunaal in Leidschendam. Na zes jaar onderzoek en een stapel rapporten – die altijd in de richting van Syrië wezen – noemde het tribunaal op 30 juni vier Hezbollah-leden als verdachten. Libanon heeft tot zaterdag 30 juli de tijd om hen te arresteren. Maar dat zal niet gebeuren. Niet in dertig dagen, niet in dertig jaar, niet in driehonderd jaar, aldus Hezbollah-leider Hassan Nasrallah. Volgens hem is het justitieel onderzoek volledig gepolitiseerd.
Het Bewijs
Hoewel Hezbollah amper werd genoemd in de tussentijdse rapportages, kwam de recente aanklacht niet als een verrassing. Het tribunaal bracht weliswaar nog geen bewijs naar buiten, maar ‘lekte’ wel naar verschillende media. Der Spiegel publiceerde er in mei 2009 al uitvoerig over. De Canadese zender CBC wijdde er vorig jaar een documentaire aan. Beide reportages waren gebaseerd op anonieme bronnen binnen het tribunaal.
Naar verluidt is de ommekeer in het onderzoek te danken aan het werk van een doortastende politieman, Wissam Eid. De agent beet zich vast in de bestanden van alle telefoongesprekken die in de buurt van het St. Georges Hotel werden gevoerd. Het was een proces van wegstrepen. Eerst vielen de telefoons af van alle mensen die door de aanslag werden gedood, daarna van alle gewonden, daarna van alle mensen die in de nabijheid woonden en werkten, enzovoorts, enzovoorts.
Uiteindelijk wisten Eid en zijn team een eerste ‘cirkel van de hel’ te lokaliseren: acht mobiele telefoons die exclusief met elkaar communiceerden. De telefoons waren zes weken voor de moord aangeschaft en verdwenen daarna meteen uit de roulatie. De onderzoekers wisten ook een tweede cirkel te lokaliseren: een ondersteunend netwerk van twintig telefoons dat zich altijd in de buurt van de eerste cirkel bevond. De vraag was vervolgens: wie sprak met wie?
De onderzoekers belandden uiteindelijk bij Hezbollah, dankzij een ongelooflijke stommiteit van een van de mogelijke daders. Abed al-Majid Ghamlush had na de moord opdracht gekregen zich van de telefoons te ontdoen, maar toen hij zag dat op een van die telefoons nog wat beltegoed stond, besloot hij even zijn vriendin te bellen. Dankzij dat ene telefoontje konden de onderzoekers zijn identiteit en die van de andere verdachten achterhalen. Als het allemaal klopt, betekent dat dat het grootste moordmysterie in de Libanese geschiedenis wordt opgelost dankzij een terrorist met vlinders in zijn buik.
Het Motief
Maar: “Het telefoonverkeer is slechts indirect bewijs,” zegt een voormalig Unifil-officier die anoniem wil blijven. “Het tribunaal zal meer moeten hebben om tot een veroordeling te komen. Maar de aanklacht is natuurlijk uiterst kwalijk voor Hezbollah. Tegenstanders zullen dit tegen Hezbollah gebruiken. Zelfs de eigen achterban zou twijfels kunnen krijgen. Is het waar? Ik weet het niet. Het is in Libanon niet zo moeilijk om voor het juiste bedrag een beul te vinden. Wellicht wilden enkele Hezbollah-leden wat bijverdienen. Maar dan nog blijft de vraag: wie betaalde hen? Wie zat er achter? Ik geloof niet dat Hezbollah als organisatie bij de moord is betrokken. Ze mist elk motief.”
Ook Der Spiegel worstelde met Hezbollah’s motief. Het blad hield het erop dat Hezbollah-leider Nasrallah jaloers zou zijn op Hariri’s groeiende populariteit. Volstrekt onzin, zegt Times-journalist Nicholas Blanford, auteur van het boek ‘The Killing of Mr Lebanon’. Wat niet veel mensen weten is dat Hariri en Nasrallah elkaar sinds juni 2004 één of twee keer per week ontmoetten, en dat zij het goed met elkaar konden vinden. Als zakenman zag Hariri Hezbollah’s wapens liever vertrekken, maar als ‘zoon van het zuiden’ snapte hij Hezbollah’s angst voor Israël. In het openbaar viel Hariri Hezbollah nooit af en, in begin 2005, drong hij er bij Chirac met succes op aan Hezbollah niet op de Europese lijst van terroristische organisaties te plaatsen.
“De voornaamste verdachte blijft Syrië”, zei Blanford die momenteel een boek schrijft over Hezbollah. “Hariri was in conflict met de Libanese president Emil Lahoud en Syrië.” Hariri haatte Lahoud en Lahoud haatte hem. De christelijke generaal was door de Syrische president Bashar al Assad naar het hoogste podium geschoven. Hij creëerde een soort van schaduwregering die er alles aan deed om Hariri’s liberale agenda te frustreren. Het ging daarbij niet alleen om politieke macht. In Libanon levert een openbare functie niet alleen een stem en aanzien op, maar ook de nodige centen. Vermoed wordt dat tijdens de Syrische bezetting van Libanon miljarden verdwenen in zowel Libanese als Syrische zakken.
Zes jaar lang moest Hariri met Lahoud leven en toen het eind van diens presidentiële ambtstermijn eindelijk in zicht kwam, stelde Assad voor Lahoud nog eens drie jaar te gunnen. Hariri snelde zich naar Damascus voor overleg. “Er valt niets te discussiëren”, zou Assad hebben gezegd. “Ik ben Lahoud en Lahoud is mij. Als jouw vriend Chirac mij uit Libanon wil, dan breek ik liever Libanon op het hoofd van jou en Chirac dan mijn woord.” Volgens Assad was Hariri mede verantwoordelijk voor VN-resolutie 1559, die werd aangenomen op initiatief van Frankrijk en de VS, en eiste dat alle buitenlandse troepen zich uit Libanon terugtrokken. De Syriërs waren inmiddels sowieso nerveus, gezien de enorme Amerikaanse troepenmacht in Irak sinds 2003.
“Stel dat de Syriërs wilden dat Hezbollah het vuile werk van Hariri’s dood voor hen zou opknappen, dan moet dat via Iran zijn gegaan”, zegt Blanford. “Iran is Hezbollah’s voornaamste bondgenoot. Maar dan zou Teheran eerst om de mening van Hezbollah-leider Nasrallah vragen. Nasrallah zou dan tegen stemmen. Wellicht was een kleine groep Hezbollah-leden bij de moord betrokken zonder dat Nasrallah dat wist. Maar op dit moment kunnen we alleen maar speculeren. We zullen de verdere bewijzen van het tribunaal moeten af wachten, áls die er zijn.”
150 spionnen
Ook de aan de Libanees Amerikaanse Universiteit verbonden politicologe Amal Saad-Ghorayeb meent dat Hezbollah een motief mist voor de moord. Voor haar heeft het Libanon-tribunaal inmiddels alle geloofwaardigheid verloren. De meeste Libanezen delen die mening. Een recente peiling wees uit dat 60 procent van de bevolking niet gelooft dat het tribunaal autonoom is. 63 procent vindt dat het lekken naar de media de geloofwaardigheid van het tribunaal heeft aangetast, terwijl 55 procent vindt dat Israël en de VS het meest profiteerden van de dood van Hariri.
“Ik weet niet waar ik moet beginnen,” zegt Saad-Ghorayeb. “Toen de VS en Saoedi-Arabië in 2009 hun politiek jegens Syrië veranderden, kwam plotseling Hezbollah als verdachte in beeld. En op de dag dat de nieuwe Libanese regering haar regeerakkoord bekend maakt, volgt de aanklacht. Toeval? Ik denk van niet. Het tribunaal is een politiek wapen geworden.”
En Saad-Ghorayeb plaatst meer vraagtekens. Hoe kan het dat het onderzoek zo lek is als een mandje? Waarom is daar geen onderzoek naar verricht? Hoe zit het met de valse getuigenissen, op grond waarvan vier verdachten vier jaar lang zonder enige vorm van proces vastzaten? Waarom worden de valse getuigen niet vervolgd? “En hoe kan het dat de aanklacht zo zwaar op telefonisch bewijs stoelt, terwijl iedereen weet dat er in Libanon een spionageoorlog woedt?”
Sinds de oorlog van 2006 zijn Libanon en Israël in een stille oorlog verwikkeld. Aan weerszijden van de grens worden met enige regelmaat camera’s en afluisterapparatuur ontmanteld. In Libanon werden bovendien zo’n 150 mensen, variërend van kappers tot generaals, gearresteerd vanwege het spioneren voor Israël.
Onder hen ook een handvol ingenieurs die werkten voor het mobiele-telefoonnetwerk Alfa. Zou het kunnen dat de Israëlische geheime dienst Mossad met de telefoonbestanden heeft geknoeid en namen en nummers heeft veranderd, zo vragen sommige Libanezen zich af.
Het Libanon-tribunaal mag na zes jaar eindelijk vier aanklachten hebben opgesteld, de draak in de Hariri-saga lijkt nog lang niet geveld.
TROUW
28 juli, 2011